Alias: corporateHeroBlock

Wet wijziging woonplaatsbeginsel

Wet wijziging woonplaatsbeginsel Jeugdwet

Lees hieronder de nieuwste blog.

Alias: tekstblok

Het woonplaatsbeginsel beantwoordt de vraag welke gemeente de jeugdhulp betaalt én verantwoordelijk is voor de inhoud daarvan. Voorheen was dit de gemeente waar de gezagdrager stond ingeschreven. In het nieuwe woonplaatsbeginsel is bij ambulante jeugdhulp de woonplaats van de jeugdige leidend. Bij zorg met verblijf ligt dit anders. Dan is de gemeente voorafgaand aan het aaneengesloten verblijf financieel verantwoordelijk. Momenteel wordt in de uitzoekklus uitgegaan van een match tussen de adreshistorie van de jeugdige en één van de ouders.  

In de wijziging is de betekenis van het woord woonplaats veranderd. Dat is niet meer de gemeente waar een ouder of voogd met gezag ingeschreven staat. Binnen het nieuwe woonplaatsbeginsel wordt dat in principe de gemeente waar de jeugdige staat ingeschreven bij zorg met verblijf elders. 

De vraagstukken 

De herziening van het woonplaatsbeginsel brengt volgens ons twee pijnpunten met zich mee. Ten eerste moet er veel uitzoekwerk worden gedaan om duidelijk te krijgen welke jeugdige onder welke gemeente gaat vallen. Ten tweede moet er op het gebied van het contracteren van zorgaanbieders veel gebeuren om de continuering van de zorg voor de over te dragen jeugdigen te waarborgen.  

Het uitzoekwerk is lastig en moet op tijd gedaan worden. Het streven was dat alle gemeentes vanaf 1 april j.l. of 2021 hier mee zijn begonnen. Dat blijkt niet het geval te zijn. Op tijd beginnen is echt belangrijk omdat het uitzoekwerk niet het enige pijnpunt is. Als je kijkt naar de continuïteit van de zorg moet er namelijk nog best wat werk worden verricht om dat te garanderen. Communicatie tussen gemeentes is hierin belangrijk en de vraag is of daarin genoeg wordt voorzien.  

Wat was het probleem? 

We gaan even terug naar de wijziging zelf. Want wat was het probleem nu? Laten we het even op een rijtje zetten: 

  • In het oude woonplaatsbeginsel bleken de kosten voor jeugdhulp onevenredig verdeeld. Zo waren de kosten voor een gemeente waarin een gecertificeerde instelling (GI) de voogdijschappen van jeugdigen had onevenredig hoog. Sommige gemeentes maakten dan de keuze om jeugdigen met een voogdij van een GI in duurdere verblijfszorg te plaatsen.  
  • Het bleek een complexe en vooral tijdrovende opgave om bij sommige jeugdigen het gezag te bepalen.
  • Jeugdhulp werd niet geïndiceerd bij verhuizing naar een andere gemeente omdat de andere gemeente bijvoorbeeld geen contract had met de leverancier. Hierdoor was continuïteit in de zorg niet gegarandeerd. 

Heel concreet verandert er hiervoor dit: 

  • Als basis liggen de kosten en verantwoording van ambulante jeugdhulp bij de gemeente waar de jeugdige ingeschreven staat in het BRP.  
  • De kosten en verantwoording van (aansluitend) verblijf ligt bij de gemeente waar de jeugdige ingeschreven staat in het BRP bij de aanvang van de jeugdzorg met verblijf. Dit is het geval wanneer de jeugdige op vaste dagen in de week bij een instelling verblijft. Ook wanneer een jeugdige thuis woont maar bijvoorbeeld in het weekend (vier weekenden per maand) altijd elders logeert is er sprake van aansluitend verblijf.  

Wat gaat er gebeuren? 

De doelstelling van de wetswijziging is een vereenvoudiging van de huidige gang van zaken. De verantwoordelijke gemeente wordt namelijk eenvoudiger vast te stellen. Daardoor zou zorg aan jeugdigen sneller geleverd moeten worden omdat niet langer onduidelijk hoeft te zijn wie gezag heeft. Daardoor is het nieuwe woonplaatsbeginsel in lijn met het streven uit de Jeugdwet om door decentralisatie maatwerk en aandacht te kunnen bieden aan jeugdigen.  

Een belangrijke motivatie is de kostenbesparing. Er is berekend dat 30% van de kostenlast coördinatiekosten zijn (Tweede Kamer, Wet wijziging woonplaatsbeginsel, TK 44, 22 januari 2020). Deze wetswijziging is een eerste stap om de administratie te vereenvoudigen en om die gemaakte kosten ook echt in de zorg te stoppen. Gemeentes worden dan gestimuleerd om dat geld te gebruiken om te werken aan preventie en niet om administratieve oplossingen te vinden om de kosten te drukken.   

Op het moment van schrijven zoeken alle gemeentes uit welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdigen met een zorgtoewijzing die doorloopt in 2022. De jeugdigen die hieruit naar voren komen moeten uiteindelijk administratief overgeheveld worden naar de financieel verantwoordelijke gemeente. Er is afgesproken dat er op 1 juli door alle gemeentes bekend gemaakt wordt hoeveel jeugdigen zij overdragen en naar welke gemeentes. Dit gebeurt geanonimiseerd. Dit is dus uiterlijk 1 juli bekend. Vanaf 1 juli zal de overdracht dan ook worden doorgevoerd.  

Dit alles kost wel tijd. Daarom moeten we ons beseffen dat herindicaties voor december naar voren gehaald moeten worden. Dit zorgt er reëel voor dat we in november een piek kunnen verwachten voor het aantal herindicaties. De piek is nu nog een verwachting, maar het is wel duidelijk dat veel gemeentes die nu nog moeten beginnen aan het opstellen van de lijst met jeugdigen die gewijzigd moeten worden, tijdsgebrek kunnen krijgen. 

×
Inloggen
×
Jouw favoriete vacatures